Het is hoog tijd voor minder realisme
In plaats van nu met spoed het gasverbruik terug te dringen, kiest het kabinet voor de weg van de minste weerstand. Dat soort "realisme", daar moesten we maar eens vanaf.

In het vorige decennium heb ik me een paar jaar bezig gehouden met het onderzoeken van het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen, onder andere met behulp van experimenten. Van tegenstanders hoorde ik steeds dezelfde drie argumenten. Ten eerste: het is onbetaalbaar. (Onzin, het is een herverdeling, geen extra geld.) Ten tweede: mensen gaan massaal stoppen met werken als ze gratis geld krijgen. (Onzin. Dit wordt in elk onderzoek ontkracht. Mijn favoriete tegenwerping was: “Okay, zullen we dan ook de erfbelasting naar 100% doen?”)
Het derde argument dat ik vaak hoorde was: “Het is niet realistisch.” Daarmee werd bedoeld dat het een utopie is, een droombeeld. Het zou mooi zijn als het kon, maar zoiets krijg je nooit ingevoerd. Er moet zoveel overhoop: het belastingstelsel, de sociale zekerheid, werknemersverzekeringen. De pensioenen misschien wel. Meters aan wetgeving, en bij elke wet zijn er belangengroepen die tegen kunnen werken. De sociale partners zullen mee moeten werken. En hoe zit het eigenlijk met Europa? Ik moest toegeven: dat was een valide punt. Als je een basisinkomen zo invoert dat bijna niemand iets te klagen heeft, dan zullen er ook weinig mensen op vooruit gaan, dus waarom dan überhaupt aan zo’n grote operatie beginnen?
Grote veranderingen zijn niet realistisch, want ze mobiliseren weerstand. Politiek is de kunst van het haalbare. Het is niet typisch Nederlands, maar ons coalitiestelsel maakt het wel een beetje erger. Misschien is het daarom dat wij al zo lang een premier hebben die twee dingen heilig gelooft: dat de maatschappij niet maakbaar is en dat dat niet erg is, omdat alles vanzelf wel goedkomt. Een liberale optimist. Of andersom, wat u wilt. Vandaar uitspraken als: “Zwarte Piet is nu eenmaal zwart, daar kan ik ook niets aan veranderen”, “sommige mensen worden nu eenmaal rijker geboren dan anderen” en “we moeten natuurlijk wel kunnen blijven barbecueën”. Het is een gaaf landje en wat nog niet ideaal is, dat komt vanzelf wel goed. Niet te hard van stapel lopen, laten we vooral zorgvuldig zijn. Mark Rutte is een realist, zeggen we dan.
Realisme is: niet voor de troepen uitlopen, niet het braafste jongetje in de klas willen zijn, laat staan gekke Henkie. De kat uit de boom kijken. De kool en de geit sparen. Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet. Niet over één nacht ijs gaan.
Toegegeven, daar kun je een eind mee komen. Vaak lossen problemen zichzelf op, of ze verdwijnen uit de aandacht, wat eigenlijk hetzelfde is in de politiek. Maar tijdens de corona-pandemie bleek ook dat “realisme” leidt tot steeds te laat zijn en te weinig doen, wat niet handig is bij een exponentieel fenomeen. Het “realisme” werkte ook niet motiverend. Bij gebrek aan principes leken veel maatregelen onlogisch of discutabel. Waarom dit wel en dat niet? (Antwoord: omdat we niet te veel willen doen om het virus te bestrijden.)
Oorlog en klimaatverandering zijn ook exponentiële, of liever gezegd niet-lineaire fenomenen. Wat je er vandaag tegen doet weegt veel zwaarder dan wat je volgend jaar doet. Tijd is belangrijk.
Daar komt bij dat er op dit moment een kans ligt. Vrijwel iedereen is het erover eens dat het een goed idee is om minder gas (en olie) te importeren en te verstoken. Goed voor het klimaat, goed voor de geopolitieke balans en goed voor de portemonnee. Door de hoge olie- en gasprijzen zijn investeringen in energiebesparing en duurzame energie sneller rendabel dan ooit. Als de regering wat minder “realisme” en wat meer visie zou hebben, zou ze nu echt iets kunnen bereiken. Ze zou bijvoorbeeld de woningcorporaties geld kunnen geven om hun woningen versneld te verduurzamen. Driedubbel glas erin, zonnepanelen erop, warmtepompen misschien. Niet genoeg installateurs? Los het op. Zet het leger in, voer een maatschappelijke dienstplicht in of sluit Tata Steel en school de medewerkers om. Niet genoeg zonnepanelen? Los het op. Bouw een fabriek. Vorder een fabriek van mijn part.
In plaats daarvan kiest de regering ervoor om de energie-accijns te verlagen om zo de hoge kosten voor de burger te compenseren. Een gevolg is dat het minder aantrekkelijk wordt om te investeren in alternatieven voor gas en olie — precies het tegenovergestelde van wat je wilt bereiken. Ook komt het geld vooral bij gebruikers van fossiele energie terecht, en niet per se bij de laagste inkomens. En tenslotte doet de maatregel niets om onze afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen.
Het is wel “realistisch”; je kunt het in een paar dagen uitvoeren. Je hebt er alleen niets aan.
Ondertussen hobbelt het beleid om Nederland “van het gas af te halen” door in hetzelfde slome tempo als voor de Russische inval in Oekraïne. Veertien gemeenten, van 42 gegadigden, krijgen geld voor een “proeftuin” waarin ervaring kan worden opgedaan ten behoeve van de uitrol in de rest van het land. Het leren in de proeftuinen betreft niet zozeer de techniek, maar vooral het draagvlak en de financiering. Hoe krijg je huiseigenaren zo ver dat ze investeren in isolatie, of meedoen aan de wijkverwarming?
Van mij mag het wel wat directiever. Keuzevrijheid is een groot goed, maar waarom eigenlijk kun je in Nederland nog steeds gewoon een gasfornuis kopen, terwijl er toch echt in elke keuken een elektriciteitsaansluiting is? En waarom bestaat er een grootverbruikerstarief voor gas dat lager is dan het normale tarief, in plaats van hoger? Waarom praten we serieus over een forse uitbreiding van Lelystad Airport terwijl elektrisch vliegen nog mijlenver verwijderd is?
Wat voor de politicus “realistisch” is, ziet er van buiten vaak uit als willekeur. Net als bij de coronamaatregelen leidt het tot cynisme, verzet en verdeeldheid. Het motiveert niet, integendeel. “Blijkbaar vindt de regering het niet echt belangrijk of gevaarlijk, anders zou Schiphol wel dicht gaan.”
Kortom, met realisme komen we er niet — en met liberaal optimisme ook niet. Het is hoog tijd voor minder realisme, en voor meer doen wat nodig is. President Biden schijnt plannen te maken om Amerikaanse bedrijven, via het Ministerie van Defensie, opdracht te geven om warmtepompen voor Europa te bouwen, ter vervanging van cv-ketels. Een heerlijk niet-realistisch plan, waar je honderd bezwaren tegen kunt inbrengen. Ik hoop dat het wordt uitgevoerd.